Het afdrukken van resultaten stond al heel lang op de verlanglijst bij de producenten van machines voor de 4 hoofdbewerkingen. Terwijl het voorzien van een drukinrichting eenvoudig is voor machines die enkel optellen en/of aftrekken, is het een heel ander verhaal eens er een verschuifbare wagen bij te pas komt. De meeste pogingen om beide technologieën te combineren bleken een commercieel fiasco. Dat weerhield diverse fabrikanten er echter niet van om het toch te proberen.
Het was pas veel later, in de jaren ‘50 en ‘60, dat het door nog verdere automatisatie van de technologie van optelmachines, mogelijk werd om gemakkelijk te vermenigvuldigen en te delen met drukkende machines. (Zie daarvoor bijvoorbeeld de Olivetti Divisumma 24 en Lagomarsino Totalia 8381.)
s/n ?, Glashütte, Duitsland, ca. 1938
Deze machine van het merk Archimedes heeft een afdrukinrichting aangebouwd gekregen. Terwijl het eenvoudig is om bij optelmachines een printer als output te hebben, is dat voor een machine voor de vier hoofdbewerkingen allesbehalve evident. Deze elektrische Archimedes met een aantal automatische functies heeft een speciaal vertragingsmechanisme, bediend door de rode schuifknop vooraan, zodat de machine viermaal trager loopt als er iets afgedrukt moet worden. Dit om de afdruk leesbaar te houden en schade aan de onderdelen van de printer te vermijden. Om het resultaat van de berekening af te drukken, moet dat eerst manueel opnieuw in het toetsenbord worden ingetikt. Dat is op zijn best omslachtig te noemen …
Collectie: C. Vande Velde
s/n 155115, Rastatt, W-Duitsland, ca. 1951
Ook aan penwielmachines werd af en toe getracht een afdrukinrichting te knutselen, eerst door Brunsviga met hun “Arithmotyp” in 1908. Net als bij machines met Leibniz cilinders, kon afdrukken alleen vanuit het instelregister, en de resultaten van de berekening moesten dus steeds worden teruggebracht naar het instelregister. Om deze transfer automatisch te bewerkstelligen werden in de loop der jaren mechanische oplossingen gevonden. Deze Thales machine uit de jaren ‘50 werd als een soort pseudo-kassa verkocht aan een klein kruidenierswinkeltje in Duitsland. Aan de slijtage te zien is ze daar nooit lang of veel gebruikt, wegens opnieuw: niet al te praktisch.
Collectie: C. Vande Velde
Ivrea, Italië, ca. 1968
Een veel betere aanpak om de resultaten van de vier hoofdbewerkingen af te drukken, was een doorgedreven automatisatie van meer functies en het voorzien van algoritmes voor vermenigvuldigen en delen in optelmachines. Deze Olivetti Divisumma 24 is niet enkel een stijlicoon ontworpen door kunstenaar Marcello Nizzoli, maar biedt ook vermenigvuldigings- en delingsfunctionaliteit aan. De complexiteit van de machines nam daarmee wel exponentieel toe. Dit exemplaar is onverkochte “new old stock” en werd in de originele ongeopende kist teruggevonden in een opslagcontainer In Nederland.
Collectie: C. Vande Velde
Lagomarsino, Milaan, Italië, ca. 1961
Deze “uitgeklede” machine demonstreert hoe ingewikkeld de laatste generaties mechanische rekenmachines in elkaar zaten. Pierre Vlerick, rekenmachinemechanicus bij Modern Office in Gent en eigenaar van deze demo-machine, legde uit dat er van de start vanaf een lege grondplaat tot dat de machine volledig opgebouwd was, 17 opeenvolgende kritische afstellingen te maken zijn (timingshoeken en veerspanningen). Als één daarvan slechts een paar procenten afwijkt, zal de machine nooit correct rekenen. Het uit elkaar halen en weer opbouwen van een dergelijke machine zonder werkplaatshandboek en meetinstrumenten, is voor de geïnteresseerde leek niet meer weggelegd.
Collectie: P. Vlerick
Voor Totalia 8381
Collectie: P. Vlerick