Buiten penwiel en Leibniz cilinders werden nog diverse andere systemen bedacht om mee te rekenen. Sommige daarvan leverden rekenmachines op die erg gelijkaardig waren qua functionaliteit, zoals machines gebaseerd op het stelsegment of proportionaalhendels, andere waren zelfs uniek zoals de direct vermenigvuldigende Millionnaire, die echter te groot is om in deze tentoonstelling te passen.
Andere machines hadden echter een totaal andere insteek. Daarin werden dan al snel de verschillen zichtbaar tussen de Oude en de Nieuwe Wereld. In de Verenigde Staten werd de strijd tussen rekenmachinefabrikanten vooral uitgevochten tussen drukkende optelmachines (Burroughs) waarbij het getal vooringesteld werd op een toetenbord en daarna door de slag van een hendel of een motoromwenteling werd verrekend en afgedrukt, en de snellere toets-aangedreven optelmachines (Comptometer) waarbij het indrukken van de toetsen zelf het resultaat meteen aan het register toevoegde. In de optiek van de Amerikanen was een optelmachine, samen met een kundige operator, alles wat je nodig had om snel en foutloos te rekenen. Dat voorinstelling van getallen op die manier niet mogelijk was, en aftrekken, vermenigvuldigen en delen een stuk moeilijker, nam men aan de overkant van de Atlantische Oceaan tot ver in de 20e eeuw dan maar voor lief.
Deutsche Telefon Werke, Berlijn, Duitsland, s/n 6559, 1927
Deze machine lijkt weliswaar op een penwielmachine, maar beschikt over een volledig ander instelmechanisme voor de getallen, het zogenaamde “stelsegment”, waarbij de instelhendels stationair kunnen blijven wanneer de machine roteert. Daardoor kunnen ze ook groter gemaakt worden en voorzien van kapjes, wat een stuk aangenamer is voor de vingertoppen als je de hele dag op zo’n machine moet rekenen. Een andere eigenaardigheid is dat de machine maar in één richting roteert. Het aftrekken en delen gebeurt immers door de wagen lichtjes te verstellen en niet door de machine in tegengestelde richting te laten draaien.
Collectie: C. Vande Velde
De positie van de instelhendel bepaalt wanneer de pal, gedurende de rotatie van de machine, de interne vertanding meeneemt en de buitenste vertanding daarbij het resultaatregister verdraait.
Collectie: C. Vande Velde
s/n 3417, Zella-Mehlis, Duitsland, ca. 1910
Deze machine werkt volgens het proportionaalhendelprincipe, wat de omstelling van optellen naar aftrekken, en vice versa, bijzonder eenvoudig maakt. De bedieningshendel is een spuitgietstuk in een zinklegering. Die braken makkelijk af, wat leidde tot de creative reparatie die bij deze machine zichtbaar is. De machine beschikt over een functionaliteit om veel makkelijker (maar nog niet volautomatisch!) te kunnen delen.
Collectie: C. Vande Velde
Proportionaalhendel principe en de Mercedes-Euklid machine (patent DE209817 en DE233003)
Zoals in dit patent zichtbaar is functioneert de machine door tandheugels die links en rechts aan een proportionaalhendel vastzitten. Als de bovenkant van de hendel wordt vastgehouden (Fig. 1 punt 90) en de onderkant beweegt, bewegen de tandheugels een afstand 0 - 9 van boven naar onder. Als echter de onderkant vastgezet wordt (punt 8’) en de bovenkant beweegt (van 90 naar 85 en verder), keert die volgorde om, en bewegen de tandheugels een afstand 0 - 9 van onder naar boven. Uiteraard verloopt de instelling gelijkaardig als in een machine met Leibniz cilinders, met een as (27) met een tandwieltje (8) met tien tanden dat aangrijpt op de relevante tandheugel, in plaats van op een Leibniz cilinder.
s/n 5591, Chicago, U.S.A., ca. 1900
In Amerika was de Comptometer haast synoniem voor een rekenmachine. Anders dan in Europa was men in de VS veel meer gefocust op “toets-aangedreven optelmachines”, waarbij geen extra handeling nodig was om de instelling in het resultaatregister over te brengen. Doorgedreven training van de operatoren zorgde ervoor dat berekeningen haast even snel gingen als met een “echte” machine voor de vier bewerkingen, met een getalinstelling die bewaard bleef en een verstelbare wagen. Dit erg vroege model heeft nog een houten kast.
Collectie: C. Vande Velde
(Chicago, U.S.A., ca. 1915)
De afdekking met reclame die een loopje neemt met de realiteit (“multiplies & divides” ?) en nog wat advies verstrekt – “Comptometer – pronounced like thermometer” – dateert van een later model J.
Collectie: C. Vande Velde
s/n J339128/S2594, Chicago, U.S.A., ca. 1937
Standaard comptometer model J met extra totalisator-register vooraan, dat complexere berekeningen en het bijhouden van een eindtotaal toelaat. Dit is een verbeterde versie met een verkoperde (of koperkleurig geschilderde) metalen kast, en het gepatenteerde “controlemechanisme” dat de machine blokkeert als een toets niet volledig werd ingedrukt. Vanaf 1913 gebeurt de overdracht van de tientallen bij deze machines simultaan na het volledig intoetsen van een getal bij het loslaten van de toetsen. Toetsen in verschillende kolommen kunnen dus ook tegelijk worden ingedrukt, wat helpt om sneller te werken.Deze machine werd gebruikt in het farmaceutisch bedrijf Roche, getuige het inventarisplaatje bovenaan.
Collectie: C. Vande Velde
ca. 1940
Deze invulboeken bevatten ontelbare oefeningen verdeeld in lessen met richttijden waarbinnen ze moeten kunnen uitgevoerd worden. De sterkte van het businessmodel van de Comptometer Corporation was dat ze niet enkel rekenmachines verkochten aan bedrijven, maar er meteen ook getrainde operatoren bijleverden, om maximaal efficiënt gebruik te maken van de geleverde machines. Burroughs kon daarbij natuurlijk niet achterblijven en koos voor dezelfde aanpak.
Collectie: C. Vande Velde
Burroughs was de eerste grote fabrikant van (drukkende) optelmachines in de VS, en kwam in een langdurige en bitse patentstrijd terecht met de Comptometer Corporation toen die laatste ook een drukkende machine uitbracht. Voor de toets-aangedreven machines zoals deze, nam Burroughs echter eenvoudigweg een licentie op het patent van Comptometer.
Collectie: C. Vande Velde
Sumlock, Bell Punch Company Limited, Londen, Engeland, 1940 … 197x
Dit model, Sumlock, toont heel duidelijk het principe waarbij de aandrijving direct gebeurt bij het indrukken van de toetsen in zgn. “toets aangedreven optelmachines”. Frequent zijn ook de versies met slechts 5 toetsen (half toetsenbord, “reduced full keyboard”). Geoefende operatoren gebruikten sowieso de toetsen 6 t.e.m. 9 nooit: het is sneller om met de vier vingers van één hand in één kolom twee keer een toets tussen 1 en 5 aan te slaan, bijvoorbeeld 4 + 4, dan de hand naar de bovenkant van het toetsenbord te moeten verplaatsen om de 8 aan te tikken. Bij de PLUS modellen hadden sommige kolommen nog minder toetsen zodat vlot kon gerekend worden in de Engelse munteenheid bijvoorbeeld.
Collectie: E. Smet (item 376)