Hoewel “ADDIATOR” en zelfs “TRONCET” veelvuldig als soortnaam gebruikt worden voor compacte zakrekentoestellen (zgn. rekenschuiven), zou de naam “PRODUX” misschien logischer zijn. Heel wat verbeteringen en aanpassingen aan deze toestellen zijn immers mede aan Otto Meuter te danken. Hij heeft dan ook mee zijn stempel gedrukt op de toestellen van Addiator en van CBR (Correntator).
Vanaf 1928 vervaardigt Otto Meuter in zijn werkplaats toestellen onder de naam “PRODUX”. Opvallend hierbij is dat hij aan de voorzijde van het toestel de instelvelden voor het optellen en het aftrekken onder elkaar legt. Oorspronkelijk gebeurde de productie volledig in Berlijn, vanaf 1932 verhuisde een deel ervan naar een voorstad, nl. Klausdorf (Teltow). Het “PRODUX” gamma bestaat o.a. uit een grote (PRODUX RECORD), een middelgrote (PRODUX M en MA) en een kleine “Standard” uitvoering (PRODUX ST). Op vraag van sommige vertegenwoordigers werd de opdruk gepersonaliseerd (EFZET, RECHENHEXE, enz.).
Het succesverhaal van Meuter kende ook enkele mindere periodes. Zowel Otto als zijn zoon Claus worden na de tweede wereldoorlog door de Russen gevangengenomen. In 1948 besluit Claus, die ondertussen vrijgelaten is, om het ”eiland” Berlijn te verlaten. Persen en andere productiewerktuigen worden verhuisd naar de omgeving van Bremen. Lucie Meuter, de ex-vrouw van Otto en de moeder van Claus, blijft alleen in Klausdorf (dat ondertussen tot Oost-Duitsland behoort) achter.
Ze richtte daar in 1945 de firma Record op. Onder de naam “Record” of “LM” wordt daar in de naoorlogse periode tot 1983 het grote model van de rekenschuiven geproduceerd. Dit model zal nog verkocht worden tot in 1988. Zoals je op het toestel in de tentoonstelling kan zien, kostte dat 17,40 (Ost-)Mark. Let op de vermelding EVP (“Einzelhandelsverkaufpreis”, “Endverbraucherpreis”). Dit verwijst naar de door de overheid in de DDR voorgeschreven vaste prijs per stuk die de eindconsument in de detailhandel moest betalen. De eenheidsprijs was geldig in heel de DDR en werd op de verpakking of de producten aangebracht. Dit was mogelijk omdat deze prijs voor lange tijd onveranderd bleef. Slechts een beperkt aantal producten kreeg geen vaste prijsaanduiding. Dit was bijvoorbeeld het geval als deze ook geëxporteerd werden. In de DDR was sinds 1965 het “bureau voor prijzen” (“Amt für Preise”) verantwoordelijk voor het bepalen van de prijzen.
Na de tweede wereldoorlog was het gebruikelijk dat de overwinnaar in de Russische sector van Duitsland hele fabrieken leeghaalde en de machines naar Rusland transporteerde. Deze machines konden dan gebruikt worden om gelijkaardige of zelfs identieke producten te produceren. In de tentoonstelling staan zo enkele klonen van Zweedse Facit machines, waarvan een licentieproductie zich oorspronkelijk in Dresden bevond. De kwaliteit van de gebruikte materialen en de afwerking was meestal niet zo goed als bij de originelen.
Ook bedrijven die na de tweede wereldoorlog in Oost-Duitsland terecht kwamen, kampten vaak met kwaliteitsproblemen door materiaaltekorten, problemen met de kwaliteit van het geleverde staal en de motivatie van de arbeiders. Ook in deze “Volkseigene Betriebe”, zoals Rheinmetall/Soemtron, Mercedes/Melitta/Cellatron, Archimedes/Diehl en Triumphator werd echter zo goed en zo kwaad mogelijk verder aan de weg getimmerd, vaker gehinderd dan geholpen door de planeconomie – je was nooit zeker of je als rekenmachinefabriek morgen nog wel rekenmachines zou (mogen) produceren (Triumphator hield met de rekenmachinebouw op in 1963), of weggerationaliseerd zou worden en gefuseerd tot een nieuw concern (bijvoorbeeld Rheinmetall, Astra en Seidel & Naumann – eerst in het Kombinat Zentronic, en vervolgens in het VEB Kombinat Robotron).
RECORD, PRODUX ((West-)Duitsland), 1928-195x
Dit grootste model van Produx is vervaardigd in aluminium. Het paste in een inklapbare bureausteun. Wanneer een cijfer moet opgeteld of afgetrokken worden dat zich in de rode zone van een schuif bevindt, moet deze verschoven worden weg van het uitleesvenster.
Collectie: E. Smet (item 11)
M, PRODUX ((West-)Duitsland), 1928-195x
Dit model van Produx is vervaardigd in blik. Het op nul zetten gebeurt met de hendel in messing. De letter “M” in deze versie is zeer neutraal. Er bestaat echter ook een uitvoering waarbij in de letter M de kop van een adelaar verwerkt is (minder geschikt voor export?).
Collectie: E. Smet (item 19)
MA, PRODUX ((West-)Duitsland), 1955-(?)
De opdruk aan de linkerzijde geeft heel duidelijk aan naar waar men moet verschuiven om op te tellen of af te trekken. Dit is één van de latere uitvoeringen van dit model.
Collectie: E. Smet (item 200)
ST, PRODUX ((West-)Duitsland), 1928-1970
Het op nul zetten gebeurt niet met een hendel, maar door de schuiven terug helemaal naar boven te plaatsen. De groene versie is voor berekeningen in de Engelse munteenheid (indeling voor de omschakeling naar het decimaal stelsel in 1971). Het is een raadsel waarvoor de extra uitsparingen in de kolom 1 en 4 dienen.
Collectie: E. Smet (item 43 en 161)
EFZET en RECHENHEXE, PRODUX (Berlin, Duitsland), 1928-193x
Dit zijn varianten van de Produx ST die Meuter produceerde voor Franz Zimmer (“EF” & “ZET”) en voor Walter J. Noske (RECHENHEXE modell I).
Collectie: E. Smet (item 385 en 96)
RECORD LM, RECORD Lucie Meuter (Klausdorf, DDR), 1965
De constructie van dit grote model geproduceerd door Lucie Meuter is identiek aan het gelijknamige model van Otto Meuter. Let op de EVP van DM 17,40. De “1” in de gelijkbenige driehoek werd na 1950 in Oost-Duitsland gebruikt om aan te geven dat het product “van hoge kwaliteit” was, hoewel echter de bijbehorende omschrijving (“entspricht dem Durchschnitt des Weltmarktes”) dit voor een stukje nuanceert.
Collectie: E. Smet (item 74)
Kopernik, SZYLDY (Torun, Polen), 1940-(?)
De Poolse wiskundige en astronoom Nicolaas Copernicus (1473-1543) geeft deze in Polen geproduceerde rekenschuif enige uitstraling. Hijzelf heeft hier natuurlijk geen gebruik van gemaakt, maar het kan geen kwaad om je product aan te prijzen met de hulp van een beroemde stadsgenoot.
Collectie: E. Smet (item 7)
Rychlopoctar,(Tsjechoslowakije), 196x
“Rychlopoctar” zou men kunnen vertalen als “snelrekentoestel”. In hoeverre de letters “ZCB” verwijzen naar de producent is niet duidelijk.
Collectie: E. Smet (item 208)
Ц.2P., Severnyi Press CII (Leningrad, Rusland), 1974-1980
Universal •S•, Addiator (Berlin/Wolfach, Duitsland), 193x-1966 Deze Russische rekenschuif is een kopie van de Addiator Arithma en de Addiator UNIVERSAL •S•. Het symbool rechtsonder op het Russische “rekenkundig liniaal” (АРИФМЕТИЧЕСКАЯ ЛИНЕЙКА) verwijst naar de producent.
Collectie: E. Smet (item 235 en 84)
s/n 3878, Dresden, Duitsland, 1932
Het Zweedse Facit was pionier in de tientoetseninstelling voor penwielmachines. Het ontwikkelde deze machines vanaf 1932 en liet deze in licentie bouwen in Dresden. De machine evolueerde in Atvidaberg verder tot de hele latere range van handbediende Facit machines en het tientoetsentoetsenbord kreeg uiteindelijk de drierijige indeling van onze huidige numerieke toetsenborden. (Deze verschillen overigens van het tientoetsenbord van een telefoon. Open maar eens het ingavetoetsenbord van je smartphone en daarna de rekenmachine-app …)
Collectie: C. Vande Velde
Facit T kloon, (Rusland), 1971
Het einde van de tweede wereldoorlog betekende ook het einde van de productie van Facit in Dresden. Zeer waarschijnlijk werden onderdelen van de productie naar Rusland (of Oekraïne) verplaatst. Daar werden dan vrijwel identieke klonen gemaakt die spijtig genoeg niet steeds dezelfde kwaliteit hadden als het origineel.
Collectie: E. Smet (item 61)
MADIX, VEB Feinwerktechnik Dresden (Dresden, DDR), na 1955
Rond 1955 start men in Dresden met de productie van een Oost-Duitse versie van de tientoetsenmachines, een variante (“namaak”) van de populaire Facit TK. Daarvan werden er meer dan 135.000 stuks geproduceerd van 1936 tot 1954. Voor de modellen vanaf 1958 was het modernere uiterlijk van de Facit NTK de inspiratiebron.
Collectie: E. Smet (item 365)